Zoveel sparen Nederlanders en opvallend veel zitten boven 1 ton
Nederlandse huishoudens hebben in totaal 362 miljard euro aan bank- en spaartegoeden. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Opvallend veel Nederlanders hebben, al dan niet samen met hun partner, meer dan een ton achter de hand. Check in dit artikel of je een beetje rond het gemiddelde zweeft, in tegenstelling tot de voltallige redactie van Manners.
De bedragen in dit artikel zijn gebaseerd op de meest recente cijfers van het CBS, uit 2021. Dit soort berekeningen neemt veel tijd in beslag in tijd en loopt derhalve altijd iets achter.
Feit is dat de spaartegoeden sinds de pandemie enorm zijn toegenomen. Daarbij wel de nuance dat er na de pandemie weer meer werd uitgegeven door Nederlanders. Hoe dan ook is het interessant om jezelf te spiegelen, en wellicht maatregelen te nemen.
Zoveel sparen Nederlanders per huishouden
Op basis van de meest recente cijfers heeft een gemiddeld huishouden (dus niet een gemiddeld persoon) 46,3 duizend euro aan bank- en spaartegoeden. Het gemiddelde geeft echter geen realistisch beeld, omdat de extreem hoge tegoeden dat omhoog halen.
De doorsnee waarde aan bank- en spaartegoeden van Nederlanders is met 18,2 duizend euro dan ook een stuk lager. De helft van de huishoudens had dus minder, en de andere helft meer bank- en spaartegoeden dan 18,2 duizend euro. Bijna 1,6 miljoen huishoudens (20 procent) hadden begin 2021 bank- en spaartegoeden van maximaal 2,5 duizend euro; ruim 290 duizend huishoudens minder dan een jaar eerder. Ook Nederlanders in lagere inkomensgroepen zijn dus meer gaan sparen, zou je kunnen concluderen.
Opvallend veel huishoudens boven een ton
Ruim één op de tien huishoudens had begin 2021 minimaal een ton aan bank- en spaartegoeden. Dat zijn 877 duizend huishoudens die het zich kunnen veroorloven fors te sparen, ruim 100 duizend meer dan een jaar daarvoor. Het aantal huishoudens met minimaal een ton aan bank- en spaartegoeden neemt sinds 2014 toe.
Uitkeringsontvangers daarentegen zijn de Nederlanders die de minste ruimte hebben om te sparen. Bijna zes op de tien uitkeringsontvangers (exclusief pensioenontvangers) had in 2021 bank- en spaartegoeden van maximaal 2,5 duizend euro. Ruim een vijfde had bank- en spaartegoeden tussen de 2,5 en 10 duizend euro. Een klein deel van de uitkeringsontvangers, 3 procent, had bank- en spaartegoeden van minstens een ton. Dit zijn vooral arbeidsongeschikten en werklozen. Onder gepensioneerden en zelfstandigen komen hoge bank- en spaartegoeden vaker voor. 14 procent van de zelfstandigen en 17 procent van de gepensioneerden had minimaal een ton aan bank- en spaartegoeden.
Lees ook hoeveel je in Nederland moet sparen voor een relaxt pensioen.