De 8 moeilijkste én meest bizarre vragen uit de inburgeringstoets
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.manners.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F02%2Fnederland-statushouder-inburgerings-examen-toets-vragen-voorbeeld-2-e1739861783676.jpg)
Ook als geboren Nederlander slaag je niet zomaar voor de inburgeringstoets. Manners pikt de moeilijkste, grappigste en meest bizarre vragen uit het Kennis van de Nederlandse Maatschappij-examen (KNM) en maakt er een mini-toets van.
Een paar weken geleden kruisten we de degens met groep acht door je een aantal voorbeeldvragen uit de nieuwe Cito-toets voor te schotelen. Dat was al moeilijk genoeg, maar bij het doorbladeren van de KNM-toets voor statushouders fronsen we nog meer onze wenkbrauwen.
Hoe ziet het inburgeringstraject eruit?
Eerst een paar woorden over het inburgeringstraject. Als je als asielzoeker een verblijfsvergunning krijgt, moet je verplicht inburgeren. Je moet onder andere een taaltoets halen en een portfolio maken, waarin je laat zien welke vaardigheden je hebt en welke baan je zou willen. Daarnaast moet je een aantal uur stage lopen of vrijwilligerswerk doen.
En dan is er nog de Kennis van de Nederlandse Maatschappij-toets, waar we dit artikel aan wijden. Manners is benieuwd: is dit voor de geboren Nederlander gesneden koek, of zou ook Gerben-Pieter uit Hardinxveld-Giessendam hier zich zomaar in kunnen verslikken?
Acht vragen uit het KNM-examen
De KNM-toets bestaat uit 40 meerkeuzevragen, waarvan je er 26 goed moet hebben. We pikken er 8 vragen uit die om een bepaalde reden opvielen.
- Uw collega’s zijn boos omdat er nooit een feest is op het werk. Wat kunnen ze doen?
A. Ze kunnen niks doen. Ze moeten accepteren dat het bedrijf nooit een feest geeft.
B. Ze kunnen aan hun baas vragen of hij een feest wil organiseren.
C. Ze kunnen er met de personeelsvereniging over praten. - Wanneer bel je naar het alarmnummer?
A. De buren hebben ruzie.
B. Iemand heeft zijn been gebroken.
C. Je fiets is gestolen. - Een vrouw die iedere dag de pil slikt, kan niet zwanger worden.
A. Waar.
B. Niet waar. - Wanneer praten ouders met de docent over hun kind?
A. Op de ouderavond.
B. Op het schoolfeest.
C. Tijdens het 10 minuten gesprek. - Waarvoor gebruik je bijvoorbeeld een lening?
A. Voor een auto.
B. Voor een boek.
C. Voor een ijsje. - Op uw werk moet u een paar dozen verplaatsen. De dozen zijn zwaar. Het lukt u niet om ze te verplaatsen. Wat doet u?
A. U gaat naar een collega en vraagt of hij wil helpen.
B. U laat de dozen staan.
C. U gaat bij uw baas klagen dat de dozen veel te zwaar zijn. - U wilt werken. Maar uw Nederlands is niet goed genoeg. Wat moet u doen?
A. U schrijft zich in voor een cursus Nederlands.
B. U wacht tot u goed Nederlands spreekt.
C. U praat heel weinig. - Van uw bruto salaris betaalt u belasting. Wat doet de overheid met dit geld? Geef een voorbeeld.
A. De overheid bouwt bijvoorbeeld wegen en bruggen.
B. De overheid betaalt uw verzekeringen.
C. De overheid betaalt uw pensioen.
De antwoorden van de mini-inburgeringstoets
Bij onze recente mini-Cito toets vonden we een antwoordmodel overbodig, maar bij de inburgeringstoets kun je niet zonder. Om een goede Nederlander te zijn, moet je meer dan vijf van de acht vragen goed hebben.
Antwoordmodel
- A of C
- B
- A
- C
- A
- A
- A
- C
Dat een paar vragen de wenkbrauwen van ondergetekende deed fronsen, komt deels door onkunde van mijn kant. Zo dacht ik (bij vraag 8) dat de overheid niet alleen ziekenhuizen en politiebureus, maar ook wegen en bruggen bouwt van de inkomstenbelasting. Deze blijkt men echter alleen te bekostigen van accijnzen en wegenbelasting. Ook leek het mij logisch (bij vraag 4) om de schoolresultaten van je kind tijdens een ouderavond te bespreken. Dit doet men echter bij een 10 minuten gesprek.
Twee van de acht dus al fout. Nog één misstap en ik ben gezakt voor het mini-inburgeringsexamen. Bij meerdere vragen kun je zomaar de mist in gaan omdat er ook sprake lijkt van enige onkunde bij de toetsmakers. Als wij bij Manners een feest willen geven, moeten we aan de baas vragen. Volgens vraag 1 is dit fout. Je moet je mond houden óf naar de personeelsvereniging.
Bij vraag 2 kunnen we ons voorstellen dat je de politie belt als je buren een heftige ruzie uitvechten. Volgens de toetsmakers mag je alleen bellen als iemand een been heeft gebroken. Bij vraag 5 kun je ook bij het kopen van een boek een (Klarna-)lening afsluiten. En zo zit er in een groot deel van de vragen wel iets om je wenkbrauwen over te fronsen.
De grootste vraag- én uitroeptekens plaatsen we bij vraag 3. Volgens de toets kan een vrouw niet zwanger worden als ze de pil slikt. Dit is pertinent onwaar. Bij perfect gebruik (hem geen een keer vergeten) raakt nog steeds 0,3 procent van de vrouwen zwanger. Bij gemiddeld gebruik (waarbij mensen soms een pil vergeten of te laat innemen) is de kans zelfs 7 procent. Ondergetekende is dan wel gezakt voor de inburgeringstoets, maar de toetsmakers ook.
Lees hier hoeveel asielzoekers er per land in Europa binnenkomen.