Pech en problemen op Zandvoort: zo verliep de laatste Formule 1-race
Dit weekend is het dan écht zo ver: de Dutch Grand Prix vindt plaats in Zandvoort! En dus is het tijd voor de warming-up, waarin we vandaag terugkijken naar de laatste race die aan de Noord-Hollandse kust werd gereden. Om precies te zijn naar Autovisie magazine 18 uit 1985, waar we een uitgebreid wedstrijdverslag van de bijzondere race kunnen lezen.
De suprematie van vorig jaar was geheel terug. Maar het was ook droog en dat maakte verschil. Het zag er een dag voor de Grote Prijs van Nederland niet naar uit dat Zandvoort zich ook maar even in zon kon baden, integendeel. Alles wees erop dat het weer roet in het eten zou gooien en dat het gokelement een vooraanstaande rol ging spelen.
Niki Lauda in Zandvoort
Maar na een enkele stortbui klaarde de lucht op en werd het steeds duidelijker dat in elk geval op profielloze banden kon worden gestart. Voor de McLarens betekende het dat zij hun dit seizoen in het gedrang gekomen dominante rol konden hervatten. Er was alleen niet uitgemaakt wie er ging winnen. Niki Lauda was na zijn pech op de Osterreichring extra gemotiveerd, terwijl Alain Prost geen gelegenheid voorbij wilde laten gaan om een zo groot mogelijke voorsprong op rivaal Michele Alboreto te nemen. Stal-orders waren er niet.
40.000 F1-fans
Naar schatting 40.000 overenthousiaste fans namen de moeite naar het gure Zandvoort te komen – een harde kern Westduitsers, Italianen en Britten was rechtstreeks uit Zeltweg gekomen. Zandvoort vormt dit jaar ongetwijfeld een dieptepunt qua toeschouwersaantallen, net als Estoril aan het begin van het seizoen. Hoe kon het ook anders met de toegangsprijzen die Bernie Ecclestone had vastgesteld. Valse bescheiden als nep FOCA-pasjes gingen van hand tot hand. Met alle maatregelen om het geluid op en rond het circuit in te dammen, de kleine maar machtige politieke tegenstand en de daarmee samenhangende verpaupering van Nederlands enige autorace-faciliteiten, is de Grand Prix een happening die eigenlijk niet meer past in ons land. De anti-lobby is geduldig en lijkt Zandvoort in een langzame wurggreep af te maken. Ofschoon Bernie Ecclestone onlangs zei niet graag een race te verliezen, “zeker niet eentje die sinds de oorlog zo’n geweldige traditie heeft als de Grote Prijs van Nederland” moet men die woorden niet al te serieus nemen.
Het zijn Ecclestone’s inkomsten of liever gezegd verliezen en er is hem uiteraard veel aan gelegen die weer goed te maken. Maar zolang niet in het Circuit van Zandvoort grondig kan worden geïnvesteerd om de accommodatie in zijn geheel aantrekkelijker te maken, is er geen kans op herstel en zal de FOCA de Nederlandse GP laten vallen als een baksteen om elders van de Hollandse ziekte te genezen. Circuitdirecteur Jim Vermeulen kan niets worden verweten; zijn organisatie was goed en hij bewees dat een Grand Prix in Nederland wel kan!
Kritische passages
De meningen der rijders over de baan zelf waren vrijwel gelijkluidend. Niki Lauda: “De veiligheidszones bij Bos-Uit en in de Tarzanbocht zijn te klein. Bij het opgaan van het rechte stuk heb je slechts een enkele meters brede grasstrook. Dat is niks als je daar volgas over de kerbstones gaat.” Huub Rothengatter had even de ervaring er door het gras te moeten en daarvoor moet je een groot hart hebben.
Een andere mogelijkheid om niet de vangrail op volle snelheid te raken is er niet. Keke Rosberg: “Onder droge omstandigheden zit ik op zo’n 340 km/h voor het 100m bord aan het einde van het rechte stuk. Als je dan door de remmen gaat, heb je weinig verhaal meer. De grindbak is te kort bij deze snelheden.” Nelson Piquet, die ten minste even hard gaat op dat aanrempunt: “Ik moest vrijdag noodgedwongen de proef op de som nemen. Mijn eigen fout: te koude banden. Maar ik heb de bandenrij niet geraakt.”
Weggetje
Thierry Boutsen: “Het Scheivlak is ook een beetje kritisch, want je komt over de heuvel zonder iets te kunnen zien. We doen daar ongeveer 250 km/h! Wat Bos-Uit betreft: er is slechts een lijn, maar je ‘lift’ even bij de glooiing vlak voor die bocht. De wagen komt er iets uit de veren voor zover dat bij een F1 van toepassing is, en zet zich dan.” Alain Prost ten slotte: “Over die uitloopstroken ben ik dezelfde mening toegedaan. De meeste rijders echter zullen het met me eens zijn dat de lay out van deze baan grote uitdagingen in zich bergt. Het circuit is alleen te hobbelig. Wat dat betreft is het hier erger dan in Zeltweg.” Piquet had daarvoor een klare toelichting: “Bij Rio de Janeiro heb je een weggetje langs zee, dat ook elk jaar hobbeliger wordt. Het duinzand eronder beweegt en verschuift. Dat zal hier ook het geval zijn.”
Schijnbare superioriteit
De training gaf een interessant beeld te zien, omdat de droge vrijdag werd gevolgd door een natte zaterdag. De eerste ochtend toonde een schijnbare superioriteit van de twee McLarens, waarbij Prost zijn teamgenoot Lauda eentiende seconde voorbleef. Piquet nestelde zich op de derde plaats als beste Pirelli gebruiker. Hij deed dat met zijn reservewagen, nadat hij eerder in de Tarzanbocht rechtdoor was gegaan. Alain Prost liet geen twijfel bestaan over zijn werklust in het zoveelste streven om eindelijk, de wereldtitel te behalen. Hij bestuurde vrijdagochtend zowel zijn racechassis als de T-wagen, om op zeker te gaan. De Fransman legde in totaal 35 ronden af, een halve Grand Prix afstand.
In de eerste tijdtraining legde hij beslag op de vertrouwen gevende derde plaats, achter Piquet en Rosberg. “Als het regent, moet ik zorgen ongeschonden door de eerste ronden te komen. Het is uiterst belangrijk dat ik Alboreto voorblijf. Lukt het hier, dan zie ik de overige races hoopvol tegemoet.” In de regen van de volgende dag beperkte de titelkandidaat zich ertoe zijn beide auto’s goed af te stellen voor eventuele natte race-omstandigheden. Hij had daarbij even een angstig moment toen hij zijn toevlucht tot het gras moest nemen, maar niets beschadigde.
Regenronden
Lauda reed slechts enkele regenronden, was de eerste dag in de kwalificatie teruggezakt naar de negende startplaats: “Teo Fabi zat in de weg en mijn motor was niet optimaal. De tijden die wij draaien zijn echter goed, gezien de lagere turbodruk die wij voeren ten opzichte van de teams om ons heen.” Bij Brabham stelt men de overdruk op liefst vierenhalve atmosfeer en het brandstofmengsel in de BMW motoren is zo rijk afgesteld tijdens de kwalificatie, dat de Brabhams constant een donkere wolk van uitlaatgas achter zich aan voeren.
Piquet draaide een wonderronde van 1:11,074 (gemiddeld 215 km/h!), daarmee Pirelli weer een hart onder de riem stekend. Hij gebruikte zijn beide kwalificatiesets en liet later daaruit een derde set samenstellen. Met een rasp worden de banden opgeruwd, waarna ze weer even bruikbaar zijn. Mario Mezzanotte, Pirelli technicus, daarover: “Dat kunnen we enkele keren doen als we willen. Een paar millimeter ‘eraf schaven kan net.” Aan die derde set had Piquet echter niets meer. “Je kunt er normaliter nog een snelle ronde mee rijden, dan zijn ze weer onbruikbaar. Ik verprutste die ronde.”
Vier regen-compounds
Ook in de regen voerde het Italiaanse bandenmerk de boventoon, al was het niet dank zij Piquet. Zaterdagochtend draaide hij niet meer dan acht rondjes. Dat was genoeg, ook voor de rest van de dag. “Ik heb een zachte regen-compound geprobeerd en toen de andere samenstellingen. Op volle tanks was de balans van de Brabham goed. Ik zag er dus verder het nut niet van in om de baan op te gaan.
De tweede kwalificatie-sessie gingen maar dertien wagens de pitstraat uit. De meeste rijders hadden net als Piquet’s ochtends hun ‘natte huiswerk’ gedaan. Van hen was Eddie Cheever, net als in de regen op de Osterreichring, de vlijtigste geweest. De snelste tijden kwamen onder die omstandigheden weer van de Ligiers. Andrea de Cesaris trainde een halve tel sneller dan zijn teammaat Jacques Laffite, die op zijn beurt een derde Pirelli klant voorbleef, Teo Fabi. De Italianen leken vier verschillende nat-weer rubbersamenstellingen bij zich te hebben, al waren er niet genoeg banden van die typen beschikbaar.
Vochtig en kletsnat
Mario Mezzanotte: “Omdat we direct uit Oostenrijk zijn gekomen en daar ook regenrubber hebben gebruikt, is er niet voldoende beschikbaar. De fabriek kon niet tijdig aanmaken. Onder de wisselende omstandigheden tussen vochtig en kletsnat willen we de intermediates, een tussenvorm, gebruiken, zoals De Cesaris, Laffite en Piquet die hebben getest in de training.” Jacques Laffite was zeer te spreken over die band. “Voor mij mag de race hetzelfde weerbeeld geven als de zaterdagtrainingen. De intermediates zijn enkele seconden per ronde sneller. Ze zijn ook zachter, dus we zouden twee of drie keer moeten wisselen in de pits. Die stops kun je echter op de baan gemakkelijk compenseren.”
Bij Pirelli was men niet zo gecharmeerd van dat idee om de simpele reden dat er niet genoeg van het speciale rubber was en men twijfelde over wie dan wel en niet in aanmerking zouden komen voor het meervoudige pitstopexperiment.
Senna beboet
Goodyear beschikte slechts over een type regen band en in dat kamp wenste men dus of wel stromende regen, ofwel kurkdroogte. Ayrton Senna, vierde in de startopstelling, en Elio de Angelis (elfde), zagen in beide gevallen mogelijkheden. “Als het droog blijft”, aldus De Angelis, “schuiven wij op naar voren, want na de eerste, droge training hebben we de afstelling van onze Lotussen nog aanzienlijk verbeterd. Gaat het regenen, dan hebben we eveneens een goede balans. Dat hebben de tests met volle tanks uitgewezen. Dan is brandstofconsumptie ook geen probleem, want we rijden met een lagere turbodruk om de kans op wielspin te verkleinen.”
Overigens kreeg Senna een boete opgelegd van 5.000 dollar. Vrijdagochtend ontstond er een motorbrandje, waarop de Braziliaan de Lotus uit de Hugenholtzbocht het Beerepootstraatje in stuurde, niet bij de parate brandweerlieden stopte maar die bijna van de sokken reed en vervolgens doodleuk met zijn brandende wagen richting rennerskwartier stuurde, alsof hij een zelfmoord commando-actie in gedachten had. Het ontbrak er nog maar aan dat Senna de wagen brandend in de Lotus tent parkeerde.
Opschudding
Er was nog wat opschudding toen een langzaam rijdende Patrese de snel achterop komende Warwick niet zag of wilde zien, in de Hugenholtzbocht naar binnen stuurde op het moment dat daar de Renault reed. De Alfa Romeo ramde het rechtervoorwiel van Warwicks wagen. Het wiel brak af en het chassis werd beschadigd. Jean Sage ging bij Alfa manager Sandro Munari verhaal halen en deze stuurde zijn renner naar de Franse pits om excuses aan te bieden.
Alboreto somber
Bij Ferrari wilde weinig of niets lukken. Michele Alboreto en Stefan Johansson klaagden over abominabel weggedrag van hun chassis. Een extra, onderste, achtervleugel bracht bij Johansson weinig verschil. Arrows en Tyrrell bijvoorbeeld pasten ook gelede achtervleugels toe, kennelijk met meer succes. De Zweed meende: “De auto is veel te nerveus over de hobbels en daardoor krijgen we geen grip op dit circuit.” Het team had niet deelgenomen aan de vrije trainingen van juli. Thierry Boutsen bijvoorbeeld vond die mogelijkheid om voorbereidend werk te doen op Zandvoort zeer belangrijk. Nelson Piquet echter merkte doodleuk op: “Het ontbreekt bij Ferrari aan rijders die goed een auto kunnen ‘opzetten’. Ze hebben namelijk fantastisch mooie chassis’.”
Alboreto had net als een week eerder in Zeltweg motorproblemen. Ook hij testte later een onder-achtervleugel, “maar het is onder deze omstandigheden nauwelijks te zeggen wat dat uitmaakt. Onze wagens gedragen zich te onrustig.” De Italiaan zag zijn kansen om voor Prost te eindigen, somber in. “Eigenlijk is er maar een – onsympathieke – mogelijkheid voor mij: dat Alain uitvalt. Op Monza verwachten we gebruik te maken van enkele verbeteringen, vooral op aerodynamisch gebied.” Het was voor de eerste keer sinds Zandvoort 1967 dat Cosworth DFV motoren ontbraken op het appel. Stefan Bellof en Martin Brundle hadden allebei de beschikking over Renault motoren , waarmee zij de 21e en 22e startplaatsen voor zich opeisten. De Brit was drietiende seconde sneller dan de Westduitser.
Rothengatter geplaatst
Kenny Acheson kwalificeerde zich niet door (hoe kan het anders) motorproblemen. De laatste plaats in de startopstelling was voor Huub Rothengatter. Hij kwalificeerde zich in de laatste paar minuten van de eerste tijdtraining. “Het was grote paniek hier bij Osella in het afsluitende kwartier. Op het racechassis had ik elektrische problemen en de reservewagen moest het zonder turbodruk stellen. De wegligging van beide was hopeloos, vooral bij de reserve-auto. Daarin heb ik me met handen en voeten kunnen kwalificeren. De pedalen waren niet op mijn lengte afgesteld en Brundle reed nog tegen me aan, waardoor een spoorstang krom raakte. Het was dus verre van gemakkelijk.”
Het kleine Osella team was opgetogen en de stemming kwam er helemaal in, toen Rothengatter in de regen van zaterdagochtend uitkwam op de 15e tijd. ‘s Middags in constant natte omstandigheden ging het een stuk minder goed, maar in elk geval kon de Nederlander weer beschikken over zijn racechassis, met een betere motor.
Piquet stil
Op de droge baan kwam het aloude probleem bij de Pirelli-gebruikers weer opzetten. Hoe krijg ik voldoende grip op racebanden, in racecondities, op het koude asfalt? In de warming up op zondag waren Piquet , Fabi, De Cesar is en Laffite dan ook niet meer van de partij. De McLarens gaven aan dat zij sterk zouden zijn en Ferrari kwam verrassend terug na een miserabele twee trainingsdagen. Men had de schokdemper-settings veranderd en dat maakte volgens Koni wezenlijk verschil. Dat bleek in de opwarmronden.
Ook hadden Alboreto en Johansson afgezien van een tweede achtervleugeltje onderaan en werden de zijschotten van de onderbeplating achter afgezaagd. Het springen over de hobbels werd daardoor een stuk minder. De Ferrari’s scoorden met volle tanks en op racerubber een derde en een vierde tijd, hoewel Alboreto daarvoor nog een spin in de Tarzanbocht maakte. Patrick Tambay had minder geluk dan de Italiaan. Bij het aanremmen voor de Tarzan brak de linkervoorwielophanging. Tambay bestuurde een reservewagen op dat ogenblik, omdat zijn racechassis motorische kuren vertoonde. Die werden zo goed en zo kwaad als dat ging verholpen, maar niet tijdig genoeg en de geplaagde Fransman moest vanuit de pits op weg.
Wegspurtende wagens
Toen het groene sein werd gegeven – het duurde wat lang doordat achteraan nog niet alles stilstond – was voor Piquet de race eigenlijk al afgelopen. De pole position bekwam de Braziliaan slecht. “Ik liet het toerental tegen de begrenzing aanlopen en meteen sloeg hij af. Dat was even een angstig moment, met al die wegspurtende wagens om me heen.” De Brabham werd niet geraakt, vervolgens snel aangeduwd. Het zou de snelste trainer nog een achtste plaats opleveren, op een ronde achterstand. Daar had meer in gezeten.
Teamgenoot Marc Surer reed namelijk ook sterk, weliswaar geholpen door uitvallers, moest echter zijn zeker lijkende plaats bij de eerste zes inleveren. Net als in Zeltweg was een kapotte uitlaat er de oorzaak van.
Rosberg pechvogel
Keke Rosberg had een bliksemstart en leek van achtervolgers Senna, Fabi, Prost, Lauda, Mansell, Warwick en De Angelis weg te lopen, maar dat duurde niet lang . “De banden begonnen problemen te geven en ik wilde even later een voorziene stop maken, maar ik kwam er niet eens aan toe. De motor stokte plotseling en ik kon alleen nog langzaam de pits binnen rollen.” Toen was de weg vrij voor de McLarens en moest nog slechts worden bepaald wie ging winnen. Senna trachtte nog de zaken aan kop te veranderen, “maar eerst sloeg de motor even af, waardoor ik allebei de McLarens aan me voorbij zag gaan. De watertemperatuur was al opgelopen en daarna begon het olielampje op te lichten. Een echte race kon ik niet meer rijden. Een wonder dat ik Alboreto nog van me kon afhouden.”
Michele Alboreto en Gerard Larrousse (Ligier) staken na afloop stilletjes een beschuldigend vingertje uit naar Renault. Zowel Tambay als Warwick zou met slechts gedeeltelijk gevulde tanks de wedstrijd zijn ingestuurd met de stiekeme opdracht goede show te maken alvorens met drogredenen uit te vallen. Bijtanken is er immers niet meer bij. Waarom die merkwaardige opgave? Om indruk te maken op een kandidaatsponsor. Renault wil doorgaan met de Formule 1, maar niet meer alles uit eigen zak betalen.
Aandrijvingsproblemen
Jean Sage ontkende de beschuldiging natuurlijk in alle toonaarden: “Tambay is uitgevallen met aandrijvingsproblemen en Warwick viel stil met een vastgelopen versnellingsbak.” De Renaults hadden daarvoor, ondanks Tambays start van achteraan het veld, inderdaad goede show gegeven. Warwick bracht het zelfs tot de derde plaats. De McLarens waren echter niet te pakken. Lauda kreeg het wel moeilijk met zijn collega Prost: “Ik ben misschien te vroeg binnen gekomen om banden te wisselen. In de eindfase heb ik echt hard moeten knokken om Alain te weerstaan. Hij wist van te voren dat ik hem geen centimeter zou geven; dat komt pas aan de orde als zijn titelkansen in gevaar komen.”
Er was ook nog een Nederlander op de baan en hem ging het niet zo naar wens, al reed hij de wedstrijd wel uit. Huub Rothengatter werd niet geklasseerd, omdat hij niet voldoende ronden (56) had afgelegd. “Ik ging weg op een regenafstelling, omdat we geen idee hadden over de droog weer set up. Daaraan waren we immers niet toegekomen en het was te riskant om zomaar een race-afstelling voor de droge baan uit de duim te zuigen. Vier keer stopte ik in de pits: voor een andere accu, bougies, de ontstekingsdoos en weer bougies. Die laatste maatregel deed de slechtlopende motor weer wat opademen, al liep hij in het onderste toerenbereik voor geen gulden.