Spieren kweken of je haar houden? De waarheid over creatine en kaalheid
Veel sporters nemen creatine om prestaties te verbeteren tijdens sterke en korte krachtinspanningen, bijvoorbeeld in de sportschool. Een positief effect voor sommige fanatiekelingen, maar er zouden ook nadelen aan creatine zitten. Zo zou de stof ervoor zorgen dat je kaal wordt.
Wat is creatine überhaupt? Creatine maak je aan in je lever en krijg je binnen door het eten van bepaalde voeding. Zo bevat kip, biefstuk en kabeljauw van nature de stikstofhoudende stof die betrokken is bij de productie van energie. Naast meer energie kan het ook het herstel van je spieren versnellen. Of de stof daadwerkelijk tot meer spiermasse leidt, lees je hier.
Creatine verhoogd DHT
Naast alle positieve effecten die onderzoeken claimen, gaan er ook verhalen rond dat creatine ervoor zorgt dat je sneller kaal wordt. Deze bewering is niet uit de lucht gegrepen, maar is een conclusie die wordt getrokken aan de hand van onderzoek uit 2009 onder rugbyspelers.
https://www.manners.nl/kaal-aan-het-worden-dit-zijn-zeven-dingen-die-je-er-aan-kan-doen/
Het onderzoek toont aan dat creatine het DHT (Dihydrotestosteron) verhoogt bij de mannelijke spelers. Dit hormoon is direct te linken aan haaruitval en dus word je met een verhoogde omzetting van testosteron in DHT sneller kaal.
Toch moet er bij deze conclusie een kanttekening geschetst worden. Tijdens de ‘laadfase’, wanneer je start met creatine en de eerste 5 dagen 4 keer een normale dosis van 5 gram neemt, was er een verhoging van 56 procent in DHT te zien. Echter daalde na deze fase dit weer met ongeveer 10 procent. De stijging bedroeg uiteindelijk zo’n 40 procent.
Is het supplement te linken aan kaal worden?
Of je uiteindelijk van deze stijging ook sneller kaal wordt, is niet met zekerheid te zeggen. De onderzoekers keken enkel naar de hormoonlevels en niet naar de haaruitval. Vooralsnog is er te weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen creatine en kaalheid. Een duidelijke conclusie kan je dus nog niet trekken. Toch lijken andere factoren een veel grotere rol te spelen, zoals bijvoorbeeld genetica.