Waarom contracten op basis van uren achterhaald zijn
Van 9 tot 5 werken, 5 dagen per week. Dat is nu de norm. Terwijl het één van de grootste misvattingen is dat tijd achter je bureau gelijk staat aan succes. Zijn contracten op basis van uren niet achterhaald?
Stel je even voor: het is donderdagmiddag 15.00 uur. Je bent niet meer productief en je creativiteit is ver te zoeken. Daarom zeg je de paar collega’s die vandaag achter hun bureau zitten gedag en ga je naar de sportschool voor een flinke energieboost. Wanneer je een traditionele kantoorbaan hebt waar je standaard van 9 tot 5 werkt, lijkt deze situatie ondenkbaar. Maar dat is eigenlijk gek als we rationeel naar deze situatie gaan kijken.
Meer uren werken betekent niet direct meer productiviteit
Want inmiddels weten we toch wel dat het aantal uren dat we werken niet gelijk staat aan productiviteit en effectiviteit? En dat de hoeveel ‘stoeltijd’ die we hebben niet gelijk staat aan ons succes?
We gaan het ons steeds meer realiseren. Toch voelt een contract op basis van output en resultaten in tegenstelling tot een contract op basis van uren nog wat onwennig. Is het niet eigenlijk juist zo dat traditionele arbeidsovereenkomsten achterhaald zijn?
Let op: werken op basis van output is niet hetzelfde als werken met ‘flexibele uren’, wat je nu al wel steeds meer ziet. De tijd die je aan een project besteedt, is namelijk irrelevant. Het gaat erom dat je het project op een goede manier afrondt. Je kunt het een beetje zien als het werk dat een freelancer doet. Freelancers worden alleen betaald voor het werk dat ze leveren.
Waarom een contract op basis van uren achterhaald is
Vroeger was een werkweek van precies 40 uren logisch, omdat mensen toen voornamelijk in fabrieken werkten. Daarbij geldt wel: hoe langer je aan de lopende band staat te werken, des te meer je gedaan krijgt. Maar tegenwoordig hebben veel mensen een kantoorbaan, die bestaat uit denkwerk. En met denkwerk geldt dit principe niet.
We kennen allemaal wel de momenten in onze werkweek waarop we ons stinkende best doen, maar er niets nuttigs meer uit onze vingers komt. Hoe graag we het ook willen, productiviteit is niet zomaar op te roepen, en creativiteit al helemaal niet. Doordat 40 uur werken nu de norm is, bikkelen we door. Taken die we normaal zo gedaan hebben, worden dan een worsteling die twee of drie keer zo lang duren.
Als je erover gaat nadenken is een werkweek van een bepaald aantal uren helemaal niet logisch meer. Uiteindelijk gaat het erom dat de werknemer resultaten behaalt. Sommige bedrijven werken daarom met een functiecontract, een contract dat voornamelijk is gericht op output. Hierbij wordt er niet van de werknemer verwacht dat hij of zij 40 uur achter het bureau zit, maar dat hij zijn functie uitvoert. Hij/zij bepaalt zelf hoeveel tijd daarvoor nodig is en wanneer hij werkt.
De valkuilen van een functiecontract
Het is hierbij natuurlijk belangrijk dat de werkgever de medewerkers vertrouwt. En dat wordt steeds normaler. Onder meer Fast Company schrijft dat er momenteel een revolutie op de werkplek bezig is. Dankzij de pandemie waren (en zijn) bedrijven genoodzaakt om flexibel te werken, zelfs als dit daarvoor geen optie is. Bedrijven én hun werknemers passen zich in hoog tempo aan.
Natuurlijk is het niet alleen maar rozengeur en maneschijn bij functiecontracten in vergelijking met traditionele arbeidsovereenkomsten. Zo moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt over de taken die moeten worden uitgevoerd en de resultaten die moeten worden behaald. Bedrijven zullen moeten experimenteren met doelen die realistisch, maar toch ambitieus zijn en ook hier – zeker in het begin – weer flexibel moeten zijn.
Ook is zo’n aanpak lang niet geschikt voor alle bedrijven en alle werknemers. Toch wordt het hoog tijd dat organisaties opnieuw nadenken over wat de definitie van succes is. In dit artikel lees je waarom minder uren werken beter voor zowel de werkgever als werknemer is.