Dit hou je netto over aan de lagere inkomstenbelasting in 2023
Al op Prinsjesdag 2022 is het belastingplan voor 2023 aangekondigd. Eén van die aankondigingen ging over een verlaging van de inkomstenbelasting. Tijd om te onderzoeken wat deze wijziging betekent in de praktijk.
Eerder schreven we al over een aantal belangrijke (financiële) wijzigingen die effect hebben op de portemonnee van veel Nederlandse huishoudens. En de verlaging van de inkomstenbelasting klinkt natuurlijk aantrekkelijk, maar hoe zit het met de bijbehorende belastingschijven? En welke bedragen zijn daaraan gekoppeld?
Belastingbox 1, 2 en 3
De verschillende inkomenssoorten worden in Nederland verdeeld in drie verschillende boxen. Iedere box hanteert een eigen belastingtarief. De Belastingdienst omschrijft de groepen als volgt: box 1 heeft betrekking op het belastbaar inkomen dat wordt verdiend uit werk en woning. Daaronder vallen onder andere winsten uit een onderneming, lonen, uitkeringen, pensioenen en het eigenwoningforfait (een percentage van de WOZ-waarde van je eigen woning).
Mocht je – eventueel met een fiscale partner – belangen hebben in bijvoorbeeld een vennootschap, dan heb je te maken met box 2: het aanmerkelijk belang. Box 3 gaat over het belastbaar inkomen uit spaargeld en beleggingen.
Nieuwe belastingschijven 2023
Dit jaar zijn er twee belastingschijven voor mensen die de AOW-leeftijd nog niet zijn gepasseerd én wanneer we het hebben over de inkomsten die worden verdiend in uit werk en woning.
Belastingschijven tot de AOW-leeftijd
Op de valreep van 2022 heeft de Eerste Kamer het Belastingplan 2023 goedgekeurd. Een belangrijke wijziging is dat het basistarief dit jaar wordt verlaagd. Belastbaar inkomen uit box 1 wordt dit jaar belast met een basistarief van 36,93 procent. In 2022 was dit nog 37,07 procent. Dit tarief geldt tot een jaarinkomen van 73.031 euro, de grens voor schijf 1. (Let op, deze schijven gelden voor mensen tot aan AOW-leeftijd.)
Het basistarief voor het belastbaar inkomen uit werk en woning dat in schijf 2 valt – méér dan 73.031 euro, dus – verandert niet. Ook in 2023 betaal je vanaf een jaarinkomen (in box 1) hoger dan 73.031 euro een belastingtarief van 49,5 procent. Wederom geldt dit voor personen tot de AOW-leeftijd.
Belastingschijven boven de AOW-leeftijd
Ben je de AOW-leeftijd wel gepasseerd? Dan zijn er drie belastingschijven waar je rekening mee moet houden. De eerste schijf hanteert een belastingtarief van 19,03 procent. Dit geldt voor een inkomen tot 37.149 euro op jaarbasis. Voor het inkomen vanaf 37.149 euro en tot 73.031 euro betaal je een tarief van 36,03 procent. Schijf 3 gaat over het belastbaar inkomen uit werk en woning boven 73.031 euro: ook hier geldt het tarief van 49,50 procent. Let op, deze schijf geldt voor personen van boven de AOW-leeftijd en die zijn geboren na 1946.
Korting in de praktijk
De verandering waar veel mensen dus profijt van hebben, gaat over de verlaging van 37,07 procent naar het nieuwe percentage van 36,93 voor schijf 1. Wat je hier op jaarbasis aan overhoudt? 102 euro netto. Tja, wie het kleine niet eert…
Nederlanders laten geld liggen: op deze toeslagen heb je recht